Gemeenten en provincies hebben volop mobiliteitsdata beschikbaar. Er bestaat een forse dosis informatie over wegverkeer, maar ook over openbaar vervoer, fietsers en voetgangers bijvoorbeeld. Probleem is dat die informatie gefragmenteerd wordt benut voor afzonderlijke vraagstukken. InTraffic geeft een samenhangend beeld door die afzonderlijke data met elkaar in verband te brengen.

Tessa Matser, business consultant bij InTraffic, vertelt dat er op zich niks mis is met de afzonderlijke data. Waar de schoen wringt, is dat er door gebrek aan samenhang tussen de beschikbare informatie onvoldoende regie in handen komt van gemeenten en provincies om actuele uitdagingen te tackelen. Mobiliteit is een vraagstuk dat immers niet op zichzelf staat, maar ook een samenhang kent met kwesties als lokale economische groei, veiligheid, leefbaarheid en milieudoelstellingen. Matser: “Waar gemeenten en provincies steeds meer behoefte aan krijgen, is regie op mobiliteitsvraagstukken als onderdeel van het eigen beleid. Om tal van actuele uitdagingen goed te kunnen monitoren en sturen, is er samenhangende informatie nodig om beleidsvraagstukken inzichtelijk te maken.”

"Wij kunnen middels de data aanpak de juiste informatie bieden om problemen inzichtelijk en concreet te krijgen."

Een goed voorbeeld wordt gegeven door collega Martijn van Aartrijk, senior business consultant bij InTraffic. In Utrecht speelt een toekomstvisie af onder de naam 10 minuten-stad. In 2040 moeten zaken die je elke dag of vaak nodig hebt, zich op ongeveer 10 minuten van je woon- of werkplek bevinden. Met het openbaar vervoer, fiets of lopend ben je dan snel waar je moet zijn. InTraffic geeft ondersteuning aan dat beleid middels het Multimodal Analytics (M2A)-platform.

Het platform kun je zien als een applicatie om historische en realtime data te importeren, valideren, analyseren en te verwerken tot beslisinformatie. “Het platform maakt afzonderlijke data direct beschikbaar om zo beleidsvraagstukken cijfermatig te onderbouwen. Om naast historische data ook realtime data te gebruiken, is InTraffic een samenwerking aangegaan met KPN. “We kunnen daardoor 2 miljard berichten per dag uitlezen. Daarmee krijg je als gebruiker real time inzicht over mobiliteitsvraagstukken in de eigen omgeving.”

De gemeente Utrecht gebruikt het platform om mobiliteitsvraagstukken in samenhang te beoordelen. “Er wordt gewerkt vanuit de afzonderlijke vervoersmodaliteiten, zoals de fiets, auto of voetganger. Wat de gemeente Utrecht met het platform doet, is de losse modaliteiten in verband met elkaar brengen. Deze samenhang leent zich goed voor het sturen op beleidsvraagstukken.”

Wat opvalt bij deze implementatie in Utrecht is dat er gekozen werd voor de design thinking-aanpak. Van Aartrijk vindt dat op zich logisch. Zonder dat van tevoren precies werd omkaderd hoe het einddoel vorm moest krijgen, is nu gedurende het ontwikkelproces gezocht naar de ideale oplossing. “Op bestuursniveau zitten mensen die veel verstand hebben van mobiliteitsvraagstukken. En daarnaast zijn er experts die verstand hebben van data. Veelal is het niet zo dat die mensen elkaar optimaal begrijpen. Juist op dat vlak kan het M2A-platform en design thinking-aanpak van toegevoegde waarde zijn. Wij kunnen middels de data-aanpak de juiste informatie bieden om problemen inzichtelijk en concreet te krijgen. En dat kan dan weer dienen als onderdeel van het beleid om het gewenste effect te sorteren.”

Het platform dat InTraffic aanbiedt, is met name geschikt voor beleidsmakers met mobiliteit in de portefeuille. Daarnaast kan de tool ook zijn nut bewijzen voor commerciële partijen die opereren op locaties met veel vervoersbewegingen, zoals een luchthaven. Van Aartrijk: “Wij zijn niet een traditioneel mobiliteits-adviesbureau dat zelf beleid schrijft. Wij gaan niet op de stoel van de klant zitten, maar wat we wel doen is het beleid onderbouwen, meten en evalueren met behulp van data. Dat gebeurt vooraf en tijdens de implementatie. Onze toegevoegde waarde zit bovendien ook in de langjarige ervaring die we hebben met het mobiliteitsdomein.”

Meer informatie?

Neem contact op met Martijn van Aartijk

Stuur een mail Maak een connectie
Martijn van Aartrijk